LES ATELIERS C DE LA B - 2018
Observatie door Joris Bruneel
Words from the body – Nicolas Vladyslav
The need to sustain
In de prachtige dansruimte van de Antiekzaal in de Vooruit keek ik toe naar de dansers. Zij startten gezamenlijk een lange bewegingszin met een geïsoleerde, doorgaande, roterende beweging van één arm. Synchroon daarmee, speelde een bugel de begintonen – het adagio – van het ‘Concierto de Aranjuez’ van Joaquin Rodrigo…! Ik voelde meteen dat de schoonheid van die introspectieve, maar vastberaden muziekklanken een verstrengelde éénheid vormde met de intentionaliteit van die initiële heldere, gestuele dansactie.
Nicolas’ danstaal is sterk beïnvloed door ‘het acrobatische grondwerk’…. De variaties in rollen, vallen en hand/hoofd standen wisselen zich af met ‘moderne danstaal’ (vooral gevarieerde vormen van sprongen en pirouettes). In die ene, initiële armbeweging, die omheen het lichaam van hoog naar laag en omgekeerd, cirkelde, werd enigszins al de ruimtelijke oriëntatie van de komende dansacties aangegeven. Hoog oprichten en dan vervloeiend uitdeinend neerleggen. In die zich steeds gelijkmatige herhalende golfbeweging, voltrok zich de volledige ‘choreografie’. Die ‘even’ frasering , kreeg wel bij passende fases een meer geaccentueerde ‘swing’ mee, bv.: een valbeweging, of een impuls vanuit het ‘center of gravity’ bij het opstaan, of bij een sprong gecombineerd met een pirouette… Die momenten van het toenemen van dynamiek en snelheid, ontstonden organisch (dieper en ook soms verklankt in- en uitademen)! Ook was er de niet te omzeilen beïnvloeding door de subtiele variaties in de muziek (behoedzame crescendo’s).
Nicolas waakte erover dat deze momentane emotionele opflakkeringen nooit expliciet, of lichtelijk uitbazuiniger expressief werden. De ‘sustained’ intentionaliteit bleef in zijn beheerste beleving, volwaardig herkenbaar… De soepele lenigheid van lijf en leden van de dansers in samenhang met hun frisse, fysieke paraatheid, zorgde er voor dat ‘haperingen’ in de uitvoering van de precieze vormspanning bij de dansacties, intentionaliteit en frasering, nauwelijks voortkwamen. Even zo als de nauwgezetheid, waarmee de bugelist(e) ieder noot van de partituur verklankte!
Die intrinsieke ‘zorg’ en ‘respect’ van Nicolas’ danstaal, die iedere danser volwaardig voor het voetlicht bracht, vervolledigde voor mij de schoonheidservaring, als bevoorrechte toeschouwer!
The heart is muscle that i like to work out. – Lisi Estaras –
The need to breath
Vanuit de ethologie is er de aanname dat er initieel een microscopisch klein bewegend, - dus levend -, wezen - de amoebe - was, waaruit evolutief gezien het wezen ‘mens’ ontstaan is. Vormelijk herken je bij dat ‘bewegen’ hetgeen wij ‘uitzetten en inzakken’, ‘rijzen en zinken’, ‘ wijder worden en vernauwen’, ‘openen en sluiten’… : de non-stop impuls van het hart die longen laat ‘ademen’!
Lisi startte de workshop met louter ‘ademen’, amoebe-zijn! De prikkels tot bewegen(dansen) kwamen geleidelijk. Iedere evolutieve fase om uiteindelijk ‘op onze poten’ terecht te komen, kreeg ruim de tijd om steeds vol ‘doorademend’ en ‘doorbloed’ geëxploreerd, beleefd, ervaren te worden.
Lichamen wiegden heen en weer, (ver)rolden, in allerlei richtingen, van krampachtig, weifelend, halvelings ingehouden tot ongehinderd, dynamisch vloeiend! Ledematen die aanvankelijk tentakelachtig, ongeleid wriemelden, vonden en kregen vastigheid aan de grond: het zoeken en verwerven van stabiliteit! De wisselende en gevarieerde muziek (klank-ritme), differentieerde mede dit ‘ontwikkelingsproces’ in wisselende intentionaliteiten, in gradaties van overgave! De ontstaansgeschiedenis van het mens-dier (het groeiproces van foetus tot autonoom staan, stappen enz…), werd ahw overgedaan.
Dan ontstond de verkenning van de omgevende ruimte en de Andere(n). Bewuste of toevallige ontmoetingen waarbij nabij-zijn met de andere vooral geëxpliciteerd werd door directe en/of indirecte ‘spiegelingen’. Dit in de betekenis van ‘het zich verstandhouden’ in gevarieerde bewegingstaal (terplekke en/of tijdens gezamelijke verplaatsingen doorheen de ruimte). Dit alles, - naargelang - afwisselend rechtop of liggend, vallend, kruipen, sluipend…. Die bewegings(dans)taal bulkte van verschillen in lichaamsinitiaties met opvallend veel simultaan uitgevoerde geïsoleerde bewegingen(armen/handen, benen/voeten, het gelaat (ogen,mond). Het spasmatische, de tics, het onbedaarlijke trillen, het doorgedreven laten schudden van lichaamsdelen, het repetitief pletsen van handen en voeten. Het ‘smoelenwerk’, de gekke typetjes, de verwonderde en vooral bevreesde gezichtsexpressies. De grimassen al of niet samengaand met allerlei primaire klankuitstoten. De openhangende en gesperde monden en uitpuilende of wegdraaiende ogen, de wazigheid in de blik, dikwijls gedisconnecteerd van de rest van het lichaam…. Er ontstond gestaag zicht- en voelbaar contact met ieders eigene animaliteit bij de dansers. Bij ‘vel op vel’ contactnames werd er gesnuffeld, op en over elkaar heen gekropen, innig mekaar omhuld, tegen elkaar aan geschurkt, aan mekaar getrokken, aangeklampt, gesleurd, gedragen, ge(ver)zorgd ook… De zaligheid van in hoge mate lijf te mogen zijn, impulscontroles kunnen loslaten, ontremd, losgeslagen mogen zijn, … Het leverde een spannend, verrassend, soms grappig (contact)dansimprovisatorisch schouwspel op… Ik wist soms niet waar eerst te kijken.
De zekerheid en veiligheid van de objectconstante aanwezige nabijheid(begeleiding) van Lisi, die rustig en desgevallend ombuigend, mee meanderde, faciliteerde dit intense dansante gebeuren ontegensprekelijk!
‘ Blood, sweat and talk ‘ - Bérengère Bodin -
The need to be seen
Meer dan eerder – (on)gericht ter-loops - kijken naar mekaar, brengt het exclusieve ‘gezien worden’, een vervulling van een essentiële en basale ‘human need’! Opgemerkt worden in de vanzelf stilvallende, en er tijd en ruimte voor nemende, massa - ‘de groep’ -, charmeert! De blijvende, niet-loslatende exclusieve aandacht van die groep, wanneer je in uw uniciteit gaat staan wezen, verheft! Tijdens die geïmproviseerde ‘mis-en scènes’ zag je die individuele belichamingen van ‘opgericht-zijn’. Beter kun je dan niet, ‘er staan’!: evenwicht in de beleving van ‘inner en outer’, blinken en stralen, stevig en argeloos. Of toch ook niet altijd confortabel voor iedereen…
Wel voor iedereen, was er de naadloos aansluitende particuliere zorg, als een vorm van ‘explicitatie’ van ieders onvolprezenheid! De handen/vingers van anderen, die je (aan)raken, strelen, vasthouden, (ver)dragen, (ver)heffen, vooruit duwend begeleiden, wegtrekken, … Die handen, als distale deel van het lichaam, die het totale scala van menselijke lichamelijke, bewuste of geïmproviseerde contactname(s), het meest direct mogelijk maakt.
De rode draad doorheen alles bleef ‘de spiegeling’ van houdingen, bewegingen, blikken, intentionaliteiten, vormenspanningen… , soms in het nadoen, soms in het empatisch reflectieve , soms veraf en/of nabij.
Beweging en klank, muziek en dans, twee kanten van dezelfde medaille. De organische wisselwerking tussen beiden kreeg zijn totale etalering bij de individuele improvisaties. Je zag vooral veel ‘passie’: hevig investeren in kracht, meestal gestuurde, gecontroleerde danstaal, met afwisselingen tussen plotse bewegingsimpulsen en doorgaande, doorstromende uitvloeiingen van de gecreëerde bewegingen. ‘J’y suis et j’y reste’, de possessiviteit in de intentie, bij momenten de extatische zelfbeleving! Dat de gekozen muziek(zang) daar sterk bepalend in was, is ontegensprekelijk…
Dat bepalend niet noodzakelijk beperkend is, was te aanschouwen bij de creatie en ‘het toonmoment’ van de deelgroepjes. Variatie en diversiteit in originaliteit zat! Het meest bekoorde mij hetgeen bij één groepje ontstond uit ‘basic dance’: functionele ritmische dansbeleving! Vormgeving en symbolisaties ontstonden organisch. En ook dat accordeerde met de polyfonische muziek… Ik zat dan wel te schuiven op mijn zitje: ‘Prachtig speels en ludiek… maar dans het voor mij ook eens op ‘Fireworks’ van First Aid Kit, of op ‘The wind’ van Alela Diane!!
Dank Bérengère en alle dansers, dat ik als getuige al die schoonheid mocht aanschouwen, ‘zien’!
‘ This isn’t real ! ‘ – Ido Batash –
The need to move primitive
Er was een jonge vrouw, die vrij en vrolijk ronddartelde over de dansvloer. Je kon niet naast haar kijken, de toegeeflijkheid aan hetgeen benoemd kan worden als ‘feminien’ existeerde in haar dansante belevingsexpressie. Losse, open dansacties binnen de eigen lichaamsruimte, sierlijke elegantie, die ontstond uit een totaal innerlijk gemobiliseerd aanwezig-zijn in fijn-tedere sensitiviteit! Je zag de optimale werkzaamheid van het ‘center of gravity’ en het ‘center of levity’ van haar lichaam een voortzetting, een spontane, successievelijke doorvloeiing krijgen tot in de uiterste vezels van haar mooie lichaam. Haar dans was op tempo, ook soms vertraagd, verstillend, soms wijds open om even later weer verkleind, afgeslotener, intiemer, te zijn. De fluctuaties van het ene naar het andere gebeurden argeloos en daardoor ook zo juist getimed! De verleiding tot theatrale pronkerigheid was er niet. Sereniteit en waardigheid in het ‘schoon-zijn’, des te meer!
Maar, het gaande houden van mijn aandacht werd wel nog geïntensifieerd toen ze plots die kwaliteit van dansexpressie doorbrak met een energiek uitgevoerde ‘speerwerp’-move. Ze deed herhaaldelijk een ‘Nafi Thiam-eke’! Ze zette een gesculpteerd beeld neer van een speerwerpster: al haar ‘power’, ‘agressie’ werd gekanaliseerd in die ene gestuurde en gerichte machtsontplooiing!
Ik heb nu niet de tijd en ruimte om meerdere zeer boeiende individuele en duo’s dansimprovisaties, die ontstonden te beschrijven van de andere dansers. Bij hen zag je ook, maar anders vormgegeven, plots opduikende of latente vormen van driftigheid, verschijnen. Wel voeg ik hier een fragment van een tekst bij van D.W. Winnicott, de auteur van ‘Play and reality’: uit ‘Agressie in relatie tot emotionele ontwikkeling!’(1950), waarin hij het concept ‘Primitive motility’ beschrijft en verklaart! Hij verduidelijk daarin biologisch en psychologisch veel van de bestaansgronden en noodzakelijkheden van dans(en) voor het zich steeds weer ‘humaniseren’ als menselijk wezen, in het algemeen. En ook dus - in het bijzonder dan - van hetgeen ik daarvan in de zich basaal-oorspronkelijk, ontplooiende danscreaties bij de mensen van Ido’s workshop mocht waarnemen en gewaarworden!
‘Voorafgaand aan de integratie van de persoonlijkheid is er agressie. Een baby schopt en duwt in de baarmoeder. Er kan niet verondersteld worden dat hij probeert zich een weg naar buiten te schoppen. Een baby van een paar weken spartelt in het rond met zijn handjes en voetjes. Er kan niet verondersteld worden dat hij bedoelt te slaan. Een baby kauwt op de tepel met zijn tandvlees. Er kan niet verondersteld worden dat hij de bedoeling heeft te vernietigen of pijn te doen. In het levensbegin is agressiviteit vrijwel synoniem met activiteit. Het gaat om een deelfunctie. Gradueel wordt die georganiseerd wanneer het kind een persoon wordt.
Zonder twijfel is het potentieel aan levensdrift(agressie) bij elke individuele foetus min of meer gelijk: net zoals het erotische potentieel. Bij gezondheid zorgen de foetale impulsen, foetale beweeglijkheid, of anders gezegd de primitieve beweeglijkheid (‘primitive motility’), voor een ontdekking van de omgeving. Dit is met name de oppositie die wordt ondervonden en gevoeld tijdens de beweging. Het resultaat daarvan is een vroege herkenning van de niet-ik wereld en een vroeg tot stand komen van het ‘Ik’. In de praktijk ontwikkelt zich dat geleidelijk, het komt en gaat herhaaldelijk, wordt volbracht en gaat dan weer verloren.
Samengevat: die beweeglijkheid dateert van het baarmoederlijke leven, houdt aan na de geboorte en gedurende het ganse leven. Zodoende zorgt de primitieve beweeglijkheid voor de fusie van agressieve en erotische componenten. Men moet erkennen dat de taak van de fusie ernstig is, dat zelfs ‘in gezondheid’, nooit voltooid is en dat het zeer normaal is om grote kwantiteiten van ongebonden agressieve en erotische te vinden bij iedere mens.’